De druif Blaufränkisch wordt voornamelijk in Oostenrijk verbouwd. Hier vindt men de druif vooral in Burgenland bij het Neusiedlermeer.Van dezedruif maakt men fruitige rode wijnen, die vaak op een vat worden gerijpt. In Hongarije wordt deze druif verbouwd onder de naam Kékfrankos.
Grenache is een sterke druivensoort voor rode wijn, die goed tegen extreme hitte kan. De druif heeft een dunne schil met weinig pigment en is daarom zeer geschikt om rosé te produceren. De rode wijnen van Grenache kunnen wat weinig kleur hebben. De druif rijpt lang en kan zo een zeer hoog suikerniveau ontwikkelen. De wijnen van de Grenache kenmerken zich door een zeer fruitige bijna zoete smaak waarin bramen en wat peper zijn te ontdekken. De Garnacha is in Spanje’s enorme wijnbouwareaal de meest aangeplante donkere wijnstok.
Een sterke druivensoort voor rode wijn, die goed tegen extreme hitte kan. De druif heeft een dunne schil met weinig pigment en is daarom zeer geschikt om rosé te produceren. De rode wijnen van de Garnacha kunnen wat weinig kleur hebben. De druif rijpt lang en kan zo een zeer hoog suikerniveau ontwikkelen. De wijnen van de Garnacha kenmerken zich door een zeer fruitige bijna zoete smaak waarin bramen en wat peper zijn te ontdekken. De Garnacha is in Spanje’s enorme wijnbouwareaal de meest aangeplante donkere wijnstok.
Duivensoort voor rode wijn die eind 19e eeuw is ontwikkeld door dr. Durif. Oorspronkelijk aangeplant in Frankrijk, Ardeche en Isere, maar in deze gebieden komt de soort niet meer voor. Tegenwoordig vooral bekend als Petite Sirah in Californie. Onder deze naam gevonden in Victoria, Australia. De wijnen van deze druivensoort hebben veel kleur en tannine en hoge zuren.
Blauwe druivensoort van goede kwaliteit die best gedijt in de warmere wijnbouwgebieden. Is hoofdzakelijk aangeplant in het Middellandse-Zeegebied. De Cinsaut geeft hoge opbrengsten, maar wanneer men de oogstrendementen controleert, levert hij donkerder gekleurde, krachtiger wijnen met een hoger zuurgehalte dan de Grenache en aroma's van braambessen en muskaatnoot.
Een druivensoort voor rode wijn met een zeer lage opbrengst die erg gevoelig is voor coulure, het door weersveranderingen niet goed verlopen van de bloei met als gevolg een slechte oogst. Na de phylloxera, de insekt die rondom het begin van de twintigste eeuw een ravage had aangericht in de wijngaarden van bijna de gehele wereld, is deze druivensoort bijna niet meer aangeplant in Bordeaux noch de rest van de wereld. Recent beleeft deze soort een revival in Chili.
Een kleine doffe donkerblauwe druif met een dikke schil. Het sap is zeer aromatisch. In een typische Cabernet Sauvignon ruikt en proeft u naast zwarte bessen ook groene paprika, pure chocolade en munt. In de geur speciaal viooltjes, cederhout (sigarenkistjes) en potloodslijpsel. De druif heeft één van de hoogste pit-vruchtvlees verhoudingen: 1 op 12. Pitten zijn, naast de schil, de belangrijkste tanninebron van wijn. Door zijn tannine is deze druif zeer geschikt om op eikenhouten vaten te rijpen. Dat maakt de stroeve tannine zacht en soepel.
Een toegankelijke, kruidige, donkerblauwe druivensoort die vrijwel altijd wordt vergeleken met de cabernet sauvignon. Net als deze druif heeft de cabernet franc flink wat tannine, maar blijft minder uitgesproken in geur en smaak, wel wat kruidiger. Ook rijpt cabernet franc vroeger wat hem mede bestaansrecht geeft in Bordeaux. In de Loire, waar hij veel is aangeplant , geeft hij helderrode, frisse fruitige wijnen. De druif heeft een geur en smaak van aardbeien of frambozen, viooltjes en potloodslijpsel. In koelere klimaten zoals in de Loire worden de wijnen fris en fruitig.
De druivensoort Blaufränkisch is vooral te vinden in Oostenrijk, Duitsland en enkele Zuid-Europese landen als Italië Ca.